Definitie hoogbegaafdheid

De Leo-afdeling richt zich specifiek op het hoogbegaafde kind. Dat betekent dat een duidelijke definitie of richtlijn om deze groep te omschrijven erg belangrijk is. Er zijn diverse definities van hoogbegaafdheid te vinden maar ze hanteren allemaal dezelfde kernaspecten. Wij hanteren de definitie van Tessa Kieboom; zij heeft een mooie kijk op het kind als geheel. 

Tessa Kieboom stelt dat er twee richtingen zijn waarop hoogbegaafdheid zich uit; het zijnsluik en het denkluik. Vanuit het zijnsluik zien we dat kinderen o.a. heel gevoelig zijn, de lat hoog leggen, een groot kritisch denkvermogen en rechtvaardigheidsgevoel hebben. Hier zie je dit schematisch weergegeven. 

Dit maakt dat zij zich in de klas vaak anders voelen. Aan de andere kant staat het denkluik. Vanuit dit aspect zie je dat hoogbegaafde kinderen beschikken over een hoge intelligentie (TIQ 130 of hoger), een groot creatief denkvermogen en hoge motivatie voor het leren. Wanneer hier in het onderwijs geen ruimte voor is wordt een kind als het ware op dieet gezet, krijgt hij/zij leerhonger en kunnen er motivatie-, psychische-, gedragsmatige en/of lichamelijke problemen ontstaan of gaat een kind onderpresteren. 
 
Deze kijk op hoogbegaafdheid betekent dat we in het onderwijs de belangrijke taak hebben om aandacht te hebben voor zowel het denkluik (het bieden van cognitieve uitdaging) als ook het zijnsluik (persoonlijkheidsontwikkeling).